De Moderne Monniken van Abbay de Villers
Wij ontmoeten Paul bij de kerk te Mellery, een dorpje gelegen tussen Brussel en Charleroi, en worden door hem, via een hobbelige oude weg, naar de Abdij van Villers gebracht.
Waarom brengen we een bezoek aan deze historische plek?
Volgens de archieven van het klooster was er in 1312 al een wijngaard en er wordt nog steeds wijn gemaakt. De plek is ook heel bijzonder, het monumentale erfgoed omarmt er letterlijk de wijnstokken…
Eenmaal aangekomen bij de vestingmuur in Villers-la-Ville, staat voorzitter Christophe Waterkeyn van de Confrérie du Vignoble de l’abbaye de Villers, klaar om ons te ontvangen.
Christophe laat met gevoel voor show de sleutel zien waarmee hij de poort naar de clos – de wijngaard – opent.
De voorzitter van de Confrérie vergelijkt de wijngaard met een ”certi clos” dat vertaald uit het Frans een juweel betekent.
”Als een diamant gevangen in een gouden rand zoals in een ring”, zo zegt Christoph poëtisch en opent ondertussen de poort naar de charmant gelegen wijngaard.
Paul, die ons ophaalde bij de kerk, weet veel over de geschiedenis en gidst ons vlot door de historie van de Abdij heen:
“De Heilige Benedictus had een orde gesticht en er zijn honderden abdijen geweest, tot aan Scandinavië aan toe. Dat is op een gegeven moment een beetje mis gelopen want de Heilige Benedictus had opgeschreven wat men moest doen: de armen helpen, de zieken verzorgen, kortom nederigheid betrachten.”
“Maar die orde is zeer rijk geworden door edelen die het moeilijk hadden met het hiernamaals en hun zonden alvast wilden afkopen door donaties te doen. Dat was een lucratieve business. In de zijbeuken werden allerlei altaren met het geld van deze rijken opgetuigd.”
”Er kwam een reactie van de cisterciënzers rond 1000 na Chr, uit Citeaux, een gemeente in de Bourgogne, niet ver van Clos de Vougeot en Côtes de Nuits. Dat lag niet ongunstig, want daar had men de kennis om goede wijnen te maken.”
Ondertussen dat Paul zijn verhaal doet, wandelen we door de wijngaard en hebben we een mooi zicht op delen van de goed geconserveerde Abdij. De wijngaard met zijn inmiddels duizend wijnstokken zijn verspreid over de terrassen en geworteld op een laag van zand, leem en klei en een ondergrond van leisteen.
Paul vervolgt zijn geschiedenisles: ”Er onstond op een gegeven moment een netwerk van 150 abdijen rond Europa. Citeaux had dochterabdijen en Clairvaux heeft deze Abdij toen gesticht. We zijn dus als het ware een kleindochter van Citeaux. Dat netwerk aan Abdijen met wijngaarden reikte tot aan Mittelrhein in Duitsland waar het beroemde Kloster Eberbach gevestigd is (zie mijn blog).
”Vanuit Keulen werd de wijn door lekenbroeders op transport gezet. Tienduizenden hectaren zijn aangelegd met wijnstokken tot in Vlaams Brabant, Leuven, en Antwerpen aan toe.
Dat groeide en groeide, maar toen kwamen godsdienstoorlogen en was het gedaan met de wijnbouw. Na de Franse revolutie kwam er nog een korte bloei. Daarna 150 jaren niets….en aan het einde van de achttiende eeuw was de Abdij verlaten en wat achterbleef was een verwaarloosde wijngaard en een ruïne.”
”Toen kwamen wij….een groep enthousiastelingen, die zich verenigden in de Confrérie du Vignoble de l’Abbaye de Villers-en-Brabant‘ en die in 1990 besloot deze omheinde zone op te ruimen en er opnieuw wijnstokken aan te planten.”
Christophe neemt ondertussen het (wijn)stokje over van Paul. Terwijl hij verteld, wandelen we van de terrassen-wijngaard naar de ‘toeristische zone’’, waar men, als bezoeker, normaal gezien voor moet betalen. We mogen een exclusieve blik werpen op de restanten van het sprookjesachtige Abbay de Villers.
Christophe weet veel over de wijnbouw te vertellen: ”De teelt van Pinot Noir, een favoriet van de cisterciënzers, is te delicaat voor ons klimaat. Bovendien vereist deze teelt het gebruik van bestrijdingsmiddelen en komt er ook wat meer werk bij kijken. Wij, wijnmakers van Villers-la-Vigne, hebben er daarom gekozen om interspecifieke druivenrassen aan te planten. Rassen die resistent zijn tegen schimmelziekten en die beter geschikt zijn voor onze koele regio, zoals regent, phoenix en muscaris.”
Ik ben onder de indruk van de majestueuze abdij. De schrijver Victor Hugo heeft er ook van genoten want hij heeft er meermalen vertoeft, zo lees ik op hun site. De romantische abdijruïnes inspireerde hem zozeer dat de beroemde schrijver tussen 1861 en 1869 minstens vijf keer deze plek bezocht. Victor Hugo heeft in zijn boek “Les Misérables” de kerkers van het klooster beschreven.
Terug naar de realiteit van de wijngaard: Deze bevindt zich in een omheinde zone van 20 are, genesteld binnen de muur die de abdij van Villers omarmt. Deze is verdeeld over vijf niveaus: een vlak gedeelte en vier terrassen. De waterdoorlaatbaarheid is door de stenige ondergrond goed en het voordeel: het houdt de warmte vast. Het is een natuurlijk en genetisch erfgoed dat moet absoluut bewaard worden, volgens Paul en Christoph.
In april van dit jaar wordt er een nieuwe kleine wijngaard aangeplant dat toegankelijk is voor het publiek dat alleen de Abdij wil bezoeken. Er worden twee rijen druivenstokken geplant, om de bezoekers te prikkelen die hopelijk daardoor geïnteresseerd raken in de geschiedenis van deze wijngaard. Wij zijn in ieder geval gecharmeerd van ons bezoek.
We sluiten af met een bezoek aan de Chai, de wijnkelder, waar de vinificatie plaatsvindt en drinken een glaasje rode Regent en een grappa met de moderne monniken Paul en Christophe.
De vinificatie gaat verloopt overigens volgens de methode Maceration Carbonique en dit procedé beschrijf ik uitgebreid in deel 2 dat je kunt lezen in de volgende editie van het vakblad Wijn & Wijngaard.
Het bezoek was zeer de moeite waard of om met de poëtische woorden van Christophe te eindigen: ”un´certi clos”.
”La nature sait le grand secret et sourit” – Victor Hugo
(De natuur kent het grote geheim en glimlacht).
Wil je de site bezoeken? Klik op deze link: Abdij van Villers Villers-La-Ville ligt in de Belgische provincie Waals-Brabant, op ongeveer anderhalf uur rijden van Maastricht.